Kudo’s voor Michael Vanthourenhout. Want déze Tom Pidcock kloppen was geen koud kunstje. De 23-jarige Brit bezorgt het veldrijden alvast een extra dimensie. Vraag is wat dat straks gaat geven tegen Van der Poel en Van Aert.
Dit stuk aftrappen met Pidcock zou een figuurlijke oorveeg betekenen voor Vanthourenhout. De Europese kampioen was in Overijse de enige die de wereldkampioen de baas kon. Fact. “Het was ‘close’”, haalde hij opgelucht adem. “Bergop was ik de mindere, ik haalde het op techniek. Gediend ook door die val op de kasseien (loskomende schoen incluis, red.), waarvan Tom even moest herstellen. Maar vergis je niet: toen hij voorin kwam aansluiten, ging het tempo met een ruk de hoogte in en moest ik stevig op de tanden bijten om bij te benen.”
Vanthourenhout voelde lijfelijk wat we allemaal konden vaststellen. Déze Pidcock vliegt. Nú al, in zijn tweede uur competitie. Door een sputterend versnellingsapparaat – “mijn ketting sprong eraf” – als allerlaatste het veld in op het vernieuwde parcours aan Park Mariëndal. Maar in exact 17 minuten en 58 seconden van plaats 46 naar de koppositie. Ja, hallo! Alleen de technische foutenlast hield hem van een prille overwinning. Dan nog werd dit zijn sterkste veldritdebuut in drie profseizoenen. “Conditioneel ben ik beter dan vorig jaar op hetzelfde moment. Mijn basis is gewoon veel breder”, verklaart hij dat.
Merksplas, zaterdag, verliep nog “een beetje moeilijk”, zoals hij het met zijn eerste woordjes Nederlands omschreef. Zwoegend naar plek zeven, ook dáár na een schuiver diep in de finale. “Mijn ‘level’ was zeker oké, maar in de bochten miste ik crossgevoel waardoor ik veel tijd verloor.” Toch overheerste in de Kempen al tevredenheid. “It was not bad. Ik geniet van elke seconde in de regenboogtrui. Doel is om ze de komende weken zoveel mogelijk te tonen. Maar ik heb altijd een paar wedstrijden nodig om erin te komen. Dat was bij de jeugd al zo.”