Het vijfde en laatste wielermonument van dit seizoen, wordt de zwaarste van de vijf. Met 238 kilometer is de Ronde van Lombardije weliswaar zeventien kilometer korter dan de editie van vorig jaar tussen Bergamo en Como, maar op 11 oktober moeten de renners tussen Como en Bergamo 4.400 hoogtemeters bedwingen. Dat zijn honderd hoogtemeters meer dan in Luik-Bastenaken-Luik, dat ook nog eens twaalf kilometer langer is.

Gezien de aankomst in Bergamo plaatsvindt, moeten de renners in de 119de editie niet over de San Fermo della Battaglia, Civiglio of steile Muro di Sormano, maar met zeven gecatogiseerde hellingen wacht hen ruim voldoende klimwerk.

Vanuit startplaats Como gaat het na 38 kilometer naar Asso voor de beklimming van de Madonna del Ghisallo. Na een passage rond het Como-meer volgen de hellingen zich op. Eerst de Roncola, met een steile piek tot 17%. Nadien de Berbenno, Dossena, Zambla Alta en Passo Di Gandia. Toen Tadej Pogacar in 2023 op hetzelfde parcours won, reed hij solo weg op de Passo Di Gandia, waarvan de top op 31 kilometer van de streep ligt.

Na de Passo Di Gandia wacht nog één korte, steile helling naar het oude deel van de stad Bergamo. De Colle Aperto (1,2 kilometer) met kasseien kent een steile aanvang met een strook tot 12%. De top ligt op drie kilometer van de streep.

Het parcours van de 119de Ronde van Lombardije is zo quasi een kopie van de edities van 2021 en 2023, die Pogacar beiden won. De Sloveen is ongeslagen op dit parcours en op 11 oktober opnieuw de grote favoriet.

Ook Remco Evenepoel is vertrouwd met dit parcours. In 2021 eindigde hij er negentiende, in 2023 negende. Evenepoel staat opnieuw aan de start. De Ronde van Lombardije wordt zijn enige Italiaanse koers van dit seizoen.