Heel knap werk van Jarno Widar (19) in de Ronde van de Toekomst. De Belgische belofte won donderdagnamiddag de koninginnenrit in de Alpen. Een overwinning met grote symbolische waarde na het debacle van een jaar geleden, maar wat het meeste indruk maakte, was zijn tijd op de slotklim: beter dan die van Tadej Pogacar in de Tour.

Een Alpenrit van 121 kilometer met drie zware beklimmingen, goed voor 3.860 hoogtemeters en een aankomst in Tignes op bijna 2.100 meter hoogte. Dat, en op het einde een Belg op het hoogste schavotje. Straffe zege van Jarno Widar. Nadat de Belgische ploeg een hele dag hard gewerkt had, spurtte de jonge Limburger in de laatste kilometer weg van zijn concurrenten.

“De ploeg nam de koers in handen en maakte het zwaar voor de rest”, vertelde Widar. “Dat kwam mij ten goede en voelde aan als perfect teamwerk. Daarna was het dan aan mij om het af te maken.”

Widar deed het in stijl. Ook bondscoach Serge Pauwels was onder de indruk. Nog meer van de prestatie dan van de zege op zich. “Winnen is altijd goed”, zegt hij. “Maar de grootste referentie van deze dag zijn de snelheden en de wattages waarmee Jarno en de jongens rond hem naar boven reden.”

De finale werd gekleurd door vijf renners: behalve Widar ook het Franse toptalent Paul Seixas, de Noor Jorgen Nordhagen, de Ecuadoraan Mateo Ramirez en de Italiaan Lorenzo Finn.

“In de laatste 7 kilometer van de klim naar Tignes reden ze een minuut sneller dan Tadej Pogacar in de Tour van 2021”, zegt Pauwels. “Jarno en co deden het in 19 minuten, Pogacar in 20 minuten (hij werd die dag zesde, red.). Je kan niet één op één vergelijken, want wedstrijdomstandigheden zijn altijd anders en ook de aanloop was verschillend, maar dit is toch echt straf.”

Vooral omdat het geen eenmalig ding is: ook in de proloog zag Pauwels al heel straffe wattages, net als in een aantal andere ritten.