Wout van Aert (30) moest in Parijs-Roubaix Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar al vroeg laten rijden. Toch knokte hij zich nog terug naar een vierde plaats in ‘De Hel van het Noorden’. Is het voorjaar van Wout van Aert geslaagd of niet? Onze analisten maken in de HLN-podcast ‘Wuyts & Vlaeminck’ de balans op.

Analist Michel Wuyts spreekt duidelijke taal over de passage van Wout van Aert door het bos van Wallers: “Tot drie keer toe laat Van Aert lopen, en krijgt hij de trappers gewoon niet meer rond. Dan zie je dat jongens van de ‘tweede rij’ hem los voorbij rijden, en dat is pijnlijk.”

“Als je dan achteraf hoort dat hij niet beter kon… Dan wil dat zeggen dat je niet meer kan spreken van de grote drie, maar enkel nog van de grote twee, zijnde Van der Poel en Pogacar. Dat klinkt hard, maar het is de realiteit”, vertelde Wuyts.

Ook ex-wielrenner Greg Van Avermaet velde zijn oordeel: “Spijtig genoeg moest Wout té vaak volgen. Hij was naar mijn gevoel zelfs beter in de Ronde van Vlaanderen dan in Parijs-Roubaix, iets wat iedereen omgekeerd verwachtte.”

“Van Aert kan nog een deel van zijn voorjaar ‘redden’ door te presteren in de Brabantse Pijl of de Amstel, maar de hernieuwde finale in de Amstel mét de Cauberg is moeilijker voor hem”, ging Wuyts verder.

De oplossing voor Van Aert? Die ligt volgens Van Avermaet bij zijn voorbereiding: “Ik zou proberen old-school meer te koersen. Van der Poel en Pogacar zijn niet écht op hoogte gaan trainen, en je ziet dat je zonder zo’n hoogtestage ook écht goed kan zijn.”

“Zo’n voorbereiding zou Van Aert ook liggen, dan is hij dichter bij zijn vrouw en kinderen en wordt het mentaal minder zwaar. Als je dan de juiste koersen uitpikt waar je meteen een resultaat kan rijden, dan kan je zonder al te veel druk naar de Vlaamse klassiekers komen. En dat speelt in zijn voordeel”, besluit Van Avermaet.