Twintig jaar geleden won Tom Boonen E3, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Jarenlang was de ploeg van Patrick Lefevere de referentie in het Vlaamse voorjaar. Twintig jaar later blijft van die sterkte weinig over, ziet onze analist Michel Wuyts die ook voor in 2025 een moeilijke voorjaarscampagne voorspelt. “Tenzij…”
Zeg dat de tijd vliegt. Tom Boonen die in één en hetzelfde seizoen de E3 Prijs, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix won en, alsof dat niet volstond, in Madrid ook nog wereldkampioen werd, het zal in 2025 twintig jaar geleden zijn. Die totale euforie, was dat niet gisteren? 2005 was in elk geval één van de ononderbroken topseizoenen van de Quick-Step-dynastie. Bij uitstek in het Vlaamse voorjaar, dat met kasseien erin.
Boonen bouwde voort op de fundamenten van Museeuw en Steels en zijn overheersing werd haast alleen verstoord door mannen uit eigen stal. Die dekselse, oortjesloze Devolder, de altijd bijdehandse Nuyens. ‘Vlaanderen en Roubaix zijn van ons’, pretendeerde Lefevere. Wie gaf de toen nog kwieke West-Vlaming ongelijk?
Een terugval na Boonen? Maar neen, gij. In het interregnum vulden solisten Terpstra en Gilbert op straffe wijze de gaten op. In een ‘meerkopmannensysteem’, met Lampaert en Alaphilippe als back-up. Eeuwigdurende pret. En als die dreigde weg te sijpelen, vloerde Asgreen in Oudenaarde warempel Van der Poel. De ‘voorbankeuforie’ in de volgauto, van Steels en Peeters, leek echt onvergankelijk.
Helaas, Van der Poel – vooral hij – duwde Quick-Step op eigen terrein naar de achtergrond. De toevoer van talent stokte. Wonderman Evenepoel eiste terecht aandacht voor nieuwe horizonten op. Tijdritten, Vuelta, Tour, WK’s en dubbel Olympia, Evenepoel deed de neergang van de voorjaarsploeg wat vergeten. Maar de duik was er wel. Onverbiddelijk. In 2024 haalde Quick-Step in de ‘stamboomklassiekers’ – Omloop, de E3, Wevelgem, de Ronde en Roubaix – slechts één toptienplaats binnen: Merlier, achtste in Wevelgem. Pijnlijke vaststelling.