Het ging na de slotrit van Parijs-Nice vooral over de suprematie van Tadej Pogacar, maar het scheelde niet veel of het had over iets helemaal anders gegaan. Een verdwaalde auto op het parcours zorgde ei zo na voor een drama in een afdaling.
Tadej Pogacar zette gisteren zijn dominantie in Parijs-Nice nog eens stevig in de verf met een knap nummer in de slotrit in en rond Nice. De Sloveense wonderboy liet op de Col d’Eze iedereen achter en rondde zijn solo succesvol af. Hij verzekerde zich zo meteen van zijn eerste eindzege – en dat bij zijn eerste deelname.
Maar in diezelfde rit ging het op zo’n 60 kilometer van het einde bijna helemaal mis. Een groep achtervolgers was bezig aan de afdaling van de Côte de Berre-les-Alpes toen er plots een verdwaalde wagen opdook in de binnenbocht. Als bij wonder kon elke renner het voertuig ontwijken. “Een nieuwe dag in de race des doods”, maakte Florian Sénéchal zich na het zien van de beelden boos op Twitter.
De Fransman van Soudal-Quick.Step had zich eerder tijdens Parijs-Nice trouwens ook al opgewonden over een paaltje aan een rotonde in de slotkilometer van de vijfde rit. “Wielrennen is een van de slechtste sporten die er zijn. Slecht voor de veiligheid van renners én toeschouwers”, aldus Sénéchal. Thomas De Gendt besloot met een cynische noot: “Maar het is wel geverfd.”
Ook in Tirreno-Adriatico was veiligheid voor de renners een actueel thema, zij het dan minder in de koers zelf. Na afloop van de vierde etappe met aankomst in Tortoreto – de rit waarin Wout van Aert ten val kwam – stond Trek-Segafredo-renner Giulio Ciccone een interview te geven, toen hij pardoes werd aangereden door een volgwagen van de organisatie. De Italiaan hield er een gezwollen knie aan over, maar zou uiteindelijk toch nog vijfde worden in het eindklassement.