Net geen drie jaar geleden kwam Chris Froome tijdens de verkenning van de individuele tijdrit in de Dauphiné zwaar ten val. De Brit vloog aan hoge snelheid tegen een muurtje en liep daarbij meerdere breuken op. Na een lange revalidatie keerde hij in februari 2020 terug in het peloton, maar de oude was-ie duidelijk nog niet. Toen Froome ook vorig seizoen bitter weinig beterschap vertoonde, werd luidop de vraag gesteld of hij ooit nog een competitief niveau zou halen.
Maar kijk, geduld wordt beloond. Vorige week klom Froome tijdens de Mercan’Tour Classic Alpes-Maritimes – een Franse eendagskoers die een bergrit in de Tour zou kunnen zijn – bemoedigend lang mee met de beteren. Hij werd uiteindelijk elfde, zijn beste resultaat sinds die vervloekte Dauphiné van 2019. Gisteren finishte Froome dan weer comfortabel in de buik van het peloton. De signalen zijn hoopgevend. “Al volgt de eerste échte test morgen, met de eerste aankomst bergop”, vertelde Froome voor de start van de tweede rit. “En zaterdag en zondag staan er natuurlijk onvervalste klimetappes op het menu.”
Na de Dauphiné gaat Froome in principe naar de Tour, maar helemaal zeker is dat nog niet. “Ik blijf gewoon doen waar ik mee bezig ben en hoop voor het beste. Momenteel is het nog een ‘misschien’, ja. Waar ik sta tegenover de favorieten voor de eindzege? Ik besef dat ik nog niet op het niveau van Pogacar en co zit. Maar het voelt goed om weer progressie te voelen. Ik bekijk het stap voor stap en blijf gewoon hard werken.”
Froome is duidelijk nog niet uitgefietst – ook volgend jaar zal hij nog in het peloton te zien zijn. “Daar bestaat geen twijfel over”, klonk het vastbesloten. “Ik heb een contract tot het einde van mijn carrière getekend bij Israel-Premier Tech en ik ga er de komende jaren nog het maximale uit proberen halen. Ik zit trouwens in een bevoorrechte positie, want ze staan steeds achter me en hebben altijd geduld gehad. Daar ben ik erg dankbaar voor.”