De Tour start in Rijsel, met drie ritten die flirten met de Belgische grens.
Wat wel al min of meer zeker lijkt, is een aankomst op de Mont Ventoux, de laatste keer dat de Kale Berg van de Provence werd opgenomen in het Tour-parcours (2021), won Wout van Aert. De laatste Tour-aankomst boven op de Mont Ventoux dateert van 2016. Ook toen won een Belg: Thomas De Gendt.
Het zwaartepunt van de slotweek speelt zich af in de Alpen, met twee tot drie bergritten. Een van die ritten zou aankomen op La Plagne, een skioord boven de tweeduizend meter waar Alpecin-Deceuninck elk zomer op hoogtestage gaat. De laatste keer dat de Tour een aankomst had in La Plagne dateert van 2002, Michael Boogerd won toen. Op de laatste vrijdag of zaterdag staat nog een individuele tijdrit op het programma, maar over de afstand of aard van die tijdrit is nog weinig bekend. Mogelijk is het wel de enige individuele tijdrit van deze Tour, wat niet in de kaart zou spelen van wereldkampioen tijdrijden Remco Evenepoel.
De eerste rit met start en finish in Rijsel bevat de Kasselberg en de Mont Noir, die we kennen van Gent-Wevelgem, maar de laatste 45 kilometer zijn vlak, een massasprint dus. De tweede rit start in Lauwin-Planque en trekt dan westwaarts richting de Opaalkust om te eindigen in Boulogne-sur-Mer. In de laatste tien kilometer wachten twee korte, steile hellingen. Voer voor de punchers. De derde rit start in Valenciennes en passeert Orchies, gekend van Parijs-Roubaix maar de kasseien worden gemeden, en de Casselberg op weg naar de aankomst in Duinkerke. De vierde rit start in Amiens.
Na de eerste rustdag wacht het eerste hoogtegebergte in de Pyreneeën. De voorbije edities werden de Pyreneeën stiefmoederlijk behandeld ten aanzien van de Alpen, maar nu zouden er twee tot drie bergritten plaatsvinden. De namen van Hautacam, Superbagnères en Peyragudes circuleren als mogelijke aankomsten. Na de Pyreneeën gaat het via sprintritten in Carcassonne en Nîmes/Montpellier weer richting het oosten.