Ajax leek al dood en begraven nadat het in het mes van Bodø/Glimt was gelopen, maar houdt door een knotsgekke wederopstanding in blessuretijd hoop op de volgende ronde in de Conference League: 2-2.

Na negentig minuten spelen leek Ajax volgende week voor een formaliteit naar Noorwegen af te reizen. De ploeg van interim-coach John van ’t Schip keek immers tegen een tamelijk kansloze 2-0 achterstand aan in eigen huis. Tot invaller Odin Luras Bjortuft spits Brian Brobbey naar de grond trok en de Portugese arbiter Antonio Nobre naar de penaltystip wees en – in tweede instantie – ook de rode kaart trok.

Branco van den Boomen luisterde zijn rentree op met de aansluitingstreffer. In overtal en in minuut 97 trok Steven Berghuis de stand met een subtiele lob zelfs gelijk. Zo stond Ajax in blessuretijd op uit de dood en behoudt het een reële kans op een plek in de achtste finales van de Conference League. Maar niet op basis van wat het elftal in reguliere speeltijd liet zien. Daarin was er maar één team die een duidelijk plan had, veel gevaar stichtte en twee goals maakte. En Ajax? Dat modderde lange tijd maar weer wat aan.

En dat terwijl de avond nog ouderwets mooi begon in de Johan Cruijff Arena. Met dik 50.000 supporters, een lichtshow en duizenden wapperende witte vlaggetjes, alsof de club zich weer opmaakte voor een wedstrijd op het hoogste Europese toneel. ,,Het is niet gepast om over de Champions League te praten. Ajax moet dit toernooi respecteren en nederig zijn”, stelde Steven Berghuis vooraf nog. De Conference League winnen? Daar moest na het debacle tegen Heerenveen helemaal niet aan gedacht worden.