Want sinds de invoering van de elitecategorie in 2015 gingen alle medailles naar Belgen en Nederlanders. En nu is er dus Cameron Mason (23): een Schot die speciaal in Boom ging wonen om de stiel te leren. “Blij dat je vraagt of ik ook een beetje ontgoocheld ben.”
Analist Niels Albert had het anderhalve maand geleden al voorspeld: “Houd die Cameron Mason in de gaten.”
Ondertussen weten we waarom: 5de in Overijse, 4de op de Koppenberg, 2de op het EK. De 23-jarige Schot lijkt klaar om zijn plaats op te eisen binnen de subtop van het veldrijden. Alleen al zijn nationaliteit – geen Belg, geen Nederlander – maakt hem interessant. Mason moet lachen: “In Schotland wordt echt wel veel aan veldrijden gedaan. Wij hebben een heuse crosscultuur.” Dat we die hier niet kennen, is omdat alles zich afspeelt op amateurniveau.
Mason groeide op in Linlithgow, een stadje met dik 16.000 inwoners ten westen van Edinburgh. De kleine Cameron deed er elk weekend mee aan een of ander lokaal crossje – “Beeld je 500 tot 600 deelnemers in, van de U10 tot de veteranen”, zegt hij. Die vele wedstrijdjes in het veld verklaren waar zijn goeie techniek vandaan komt. Maar omdat hij als tiener nogal klein en frêle was, duurde het even voor zijn talent echt werd opgemerkt. “De voorbije drie jaar ben ik lichamelijk veel veranderd”, zegt hij. “Ik ben heel wat zwaarder geworden, allemaal spieren, en nu kan ik fysiek mee met de rest.”
Zijn zilveren medaille in Pontchâteau is het voorlopige hoogtepunt in zijn carrière. “Ik heb het gevoel dat het hier niet gaat stoppen, maar als dit de piek van mijn seizoen was, zal ik ook niet ontevreden zijn. Er zijn slechtere momenten om je beste cross te rijden.” Mason is blij wanneer we polsen naar zijn gevoel, 24 uur na zijn exploot. “Iedereen denkt dat ik superblij ben, en dat is ook zo, maar ik wil vertellen dat er ook een klein beetje ontgoocheling bij is. Dat hoort zo in topsport: het kan nog beter, en daar ga ik voor.”