Wout van Aert is deze winter heer en meester in het veld, maar toch dreigt hij straks op het WK in Hoogerheide – in tegenstelling tot Mathieu van der Poel – vanop de tweede startrij te moeten vertrekken. Een ramp hoeft dat evenwel niet te zijn.

8-4 wat het aantal zeges betreft. 6-3 in de onderlinge duels. Na een dikke maand cross – Van der Poel dook iets vroeger het veld in dan Van Aert – spreken de cijfers ontegensprekelijk in het voordeel van de Belgische kampioen. Maar, opmerkelijk: in prijzengeld vertaalt zich dat in een verschil van amper… 300 euro. In de UCI-wereldranking sprong Van Aert van 15 (eind november) naar 9, Van der Poel van 87 naar 12.

Voor de startorde op het WK is echter het Wereldbekerklassement van tel. Daarin prijkt Van der Poel op een voorlopige zesde plaats, goed voor een plek op rij 1. Voor Van Aert, tiende, dreigt de niet zo gebruikelijke rij 2 – enkel de eerste acht van de wereldbekerranking starten op rij 1. Van Aert rijdt met Benidorm nog maar één wereldbekermanche en past voor Besançon, waardoor opschuiven naar de eerste startrij op het WK zeer moeilijk wordt.

Een ramp hoeft de tweede startrij voor Van Aert overigens niet te zijn. Op het WK in Dübendorf 2020 startte hij op rij 3, maar kregen de landgenoten die voor hem startten van de bondscoach de wenk om meteen na de start ruimte te maken voor Van Aert. Dat zal ook nu het geval zijn.